
Jurisprudentie
BB2011
Datum uitspraak2007-07-09
Datum gepubliceerd2007-08-20
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 07/00639
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-08-20
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 07/00639
Statusgepubliceerd
Indicatie
De betrokkene voert aan dat hij teneinde veilig te kunnen invoegen genoodzaakt was in het verlengde van de invoegstrook enige afstand over de vluchtstrook te rijden. Geen noodgeval in de zin van artikel 43, derde lid, RVV 1990. Geen reden om de sanctie van € 200,- te matigen.
Uitspraak
WAHV 07/00639
9 juli 2007
CJIB 79095683141
Gerechtshof te Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam
van 13 april 2007
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats]
1. De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam genomen beslissing ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Het procesverloop
De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de nadere toelichting op het beroep. Hiervan is geen gebruik gemaakt.
3. Beoordeling
3.1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 200,- opgelegd ter zake van "op autosnelweg buiten noodzaak gebruik maken van vluchtstrook of vluchthaven" (feitcode R465A), welke gedraging zou zijn verricht op 30 juni 2006 op de A27 te Huizen.
3.2. De betrokkene ontkent niet dat hij de gedraging heeft verricht. Het beroep strekt ertoe dat de gedraging is verricht onder omstandigheden welke het opleggen van een administratieve sanctie niet billijken dan wel matiging van de sanctie rechtvaardigen. Daartoe voert de betrokkene aan dat hij teneinde veilig te kunnen invoegen genoodzaakt was in het verlengde van de invoegstrook enig afstand over de vluchtstrook te rijden. Het was erg druk op de rijbaan en daar waar de betrokkene wilde invoegen reed men bumper aan bumper. Aan het eind van de invoegstrook zag de betrokkene een behoorlijke ruimte en hij besloot om daar naartoe te rijden. Om deze ruimte te bereiken moest hij gebruik maken van de vluchtstrook. Naar de mening van de betrokkene was dit de meest veilige manier om in te voegen en hij stelt zich dan ook op het standpunt dat hier sprake was van een noodgeval. Tevens merkt de betrokkene op dat hij tijdens zijn rijlessen heeft geleerd dat in een geval als het onderhavige de vluchtstrook mag worden gebruikt.
3.3. De bij de feitcode behorende gedraging is een overtreding van art. 43, derde lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990). Deze bepaling luidt als volgt: "Behoudens in noodgevallen is het de weggebruikers
verboden op een autosnelweg of autoweg gebruik te maken van de vluchtstrook, de vluchthaven of de berm.".
3.4. Uit het gebruik van het woord "noodgevallen" en uit de wetsgeschiedenis blijkt, dat het gebruik van de vluchtstrook slechts in incidentele gevallen van urgente aard de weggebruiker vrijstaat. De Nota van toelichting op het RVV 1990 houdt in hoofdstuk X, "Belangrijke veranderingen" in dit verband onder meer in:
"Het RVV 1990 bevat naast vele mindere belangrijke wijzigingen, die per artikel worden belicht, enkele opmerkelijke nieuwe regelingen. Ze worden hier in het kort weergegeven. 1. Het gebruik van de vluchtstrook (artikel 43).
Weggebruikers op autowegen en autosnelwegen mogen slechts in noodgevallen gebruik maken van vluchtstrook, vluchthaven of berm. Hier gaat het met name om de vluchtstrook. In het RVV 1990 is namelijk niet alleen het parkeren op de vluchtstrook aan banden gelegd maar ook het berijden ervan. Bij het rijden op de vluchtstrook gaat het om twee totaal verschillende situaties. Rijden op de vluchtstrook om in te voegen, en rijden op de vluchtstrook om de file op de hoofdrijbaan te ontgaan. Het heeft natuurlijk nooit in de bedoeling gelegen dit toe te laten. Maar een verbod ontbrak. Vandaar dat tegen dit euvel werd opgetreden op grond van het verbod om rechts in te halen of artikel 25 van de WVW. Het nieuwe RVV verbiedt nu ook het rijden op de vluchtstrook uitdrukkelijk. Tegen het irritante gebruik van de vluchtstrook bij filevorming kan nu dus zonder meer worden opgetreden. Bij het invoegen ligt de zaak anders. Verscheidene organisaties adviseren automobilisten van de vluchtstrook gebruik te maken als het invoegen vanaf de invoegstrook niet lukt. Hoewel voor dat advies begrip bestaat, wordt aan deze praktijk toch een einde gemaakt. Waarom? De vluchtstrook is primair bestemd voor pechgevallen. Men treft er vaak auto's aan waaraan gesleuteld wordt. Het is noch voor de inzittenden van een pechvoertuig, noch bijvoorbeeld voor een wegenwacht die ermee bezig is, een prettig idee dat er elk ogenblik een auto op ze af kan stormen die bezig is om snelheid te maken. De meeste invoegstroken zijn lang genoeg om zonder problemen te kunnen invoegen.
En als er een file staat blijken de meeste bestuurders bereid er anderen tussen te laten. Volledigheidshalve is vermeld dat het berijden van de vluchtstrook in noodgevallen is toegestaan (artikel 43, derde lid, RVV 1990). Men kan daarbij
denken aan een invoegende automobilist die plotseling geconfronteerd wordt met iemand die op de hoofdrijbaan snelheid maakt.".
3.5. Indien, zoals de betrokkene stelt, het invoegen wegens een file op de hoofdrijbaan sterk werd bemoeilijkt dan wel belemmerd, dan nog was gelet op het hiervoor onder 3.4. overwogene geen sprake van een noodgeval.
3.6. Het hof ziet in de door de betrokkene aangevoerde omstandigheid dat hij tijdens zijn rijlessen in de jaren 70 heeft geleerd dat in een geval als het onderhavige het gebruik van de vluchtstrook is toegestaan, geen aanleiding de sanctie te matigen. Immers, van een automobilist mag worden verwacht dat hij zich op de hoogte stelt van de gewijzigde regelgeving. Derhalve treft dit verweer van de betrokkene geen doel.
3.7. Het voorgaande brengt mee dat naar de overtuiging van het hof vast staat, dat de betrokkene met zijn voertuig over de vluchtstrook heeft gereden zonder dat er sprake was van een noodgeval als bedoeld in artikel 43, derde lid RVV 1990 en dusdoende de gedraging heeft verricht. Voorts is hetgeen de betrokkene aanvoert niet van dien aard, dat geoordeeld zou moeten worden, dat de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden het opleggen van een administratieve sanctie niet billijken dan wel dat een lager bedrag van de sanctie zou moeten worden vastgesteld.
3.8. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal het hof de beslissing van de kantonrechter bevestigen.
4. De beslissing
Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr. Dijkstra, in tegenwoordigheid van Samplonius als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.